Zonder Wetenschap, Geen Start-ups: De Innovatiemotor die Europa Stillegt ( Opinie )

Er is de laatste jaren veel geschreven over de politieke en budgettaire aanvallen op wetenschappelijk onderzoek — eerst in de Verenigde Staten, maar intussen ook steeds vaker in Europa. Wat echter zelden wordt uitgelegd, is wat wetenschap precies is, hoe ze werkt, en waarom ze van levensbelang is voor onze economie, onze welvaart en ons vermogen om te innoveren.

De publieke discussie blijft oppervlakkig: het gaat over cijfers, subsidies of incidenten, maar niet over de kern van de zaak — het mechanisme dat kennis omzet in vooruitgang.
In deze bijdrage leg ik uit hoe wetenschap functioneert, hoe ze samenwerkt met technologie, ondernemerschap en investeringskapitaal, en waarom het afbouwen van wetenschappelijk onderzoek in België en Europa een directe bedreiging vormt voor onze innovatieve slagkracht.


 


Hoe wetenschap werkt

Wetenschap begint bij nieuwsgierigheid.
Wetenschappers — ook onderzoekers genoemd — stellen vragen over waarom en hoe dingen werken. Ze formuleren hypotheses, voeren experimenten uit, en trekken daaruit conclusies. De meeste hypothesen blijken fout, maar uit de enkele juiste groeit kennis die de samenleving vooruitstuwt: nieuwe medicijnen, duurzame materialen, betere voeding, digitale technologieën.

Er zijn twee hoofdtypen wetenschappers: theoretici en experimenteel onderzoekers.

Theoretici

Theoretici bouwen wiskundige en conceptuele modellen om te verklaren hoe de wereld functioneert. Zij werken met formules, data en logica — niet met proefopstellingen.
Hun werk definieert de grenzen van wat mogelijk is. Denk aan fysici, wiskundigen of economen die systemen modelleren, of informatici die algoritmen ontwerpen.

Experimentele onderzoekers

Experimenteel onderzoekers testen deze ideeën in de praktijk: in laboratoria, cleanrooms of observatoria. Ze bouwen opstellingen, meten, observeren en valideren.
Binnen deze groep onderscheiden we fundamentele en toegepaste wetenschap.

  • Fundamentele wetenschap zoekt kennis omwille van kennis — zonder onmiddellijk nut, maar cruciaal als voedingsbodem.

  • Toegepaste wetenschap vertaalt die inzichten naar praktische toepassingen: geneesmiddelen, chips, batterijen, software, robotica.

De computer, de smartphone en de mRNA-vaccins die de COVID-crisis hielpen keren, komen allemaal voort uit fundamenteel onderzoek dat decennia eerder werd uitgevoerd — grotendeels met publieke middelen.


Waar wetenschap in Europa gebeurt

Na de Tweede Wereldoorlog besefte de Verenigde Staten dat staatsfinanciering van onderzoek een strategische investering was. Europa volgde dat model pas later, maar vandaag hebben wij een vergelijkbare structuur:

  • Universiteiten voeren het grootste deel van het basisonderzoek uit.

  • Onderzoeksinstellingen zoals het Fraunhofer Institut (Duitsland), CEA (Frankrijk), IMEC (België) en TNO (Nederland) vormen de brug tussen fundamentele en toegepaste wetenschap.

  • De Europese Commissie ondersteunt via programma’s als Horizon Europe en ERC Grants de internationale samenwerking en valorisatie.

  • Nationale agentschappen zoals VLAIO, FWO, BELSPO en Innoviris vullen dit aan met regionale middelen.

Toch schuilt hier een kwetsbaarheid: terwijl Europa wereldwijd de grootste wetenschappelijke output heeft, neemt het aandeel van de private sector in fundamenteel onderzoek af.
Bedrijven investeren liever in productontwikkeling (met direct rendement) dan in het risicovolle basisonderzoek waarop toekomstige doorbraken rusten.


De universiteit als innovatiebron

Een moderne universiteit is meer dan een onderwijsinstelling. Ze is tegelijk een laboratorium, een kennisfabriek en een kweekvijver voor talent.
Professoren en onderzoekers leiden studenten op, maar spenderen een groot deel van hun tijd aan het binnenhalen van onderzoeksfinanciering, het publiceren van resultaten, het indienen van patenten en het begeleiden van spin-offs.

In België behoren universiteiten als KU Leuven, UGent, UCLouvain, VUB en UAntwerpen tot de Europese top op vlak van wetenschappelijk onderzoek.
Toch is het systeem fragiel:

  • Onderzoeksbudgetten stijgen minder snel dan de loonkosten.

  • Europese projecten vergen zware administratieve lasten.

  • De concurrentie om beurzen is zó groot dat briljante onderzoekers gemiddeld de helft van hun tijd spenderen aan aanvragen in plaats van onderzoek.

Bovendien is de internationale instroom van onderzoekers — essentieel voor de Europese kenniseconomie — sinds 2023 aanzienlijk gedaald door strengere visumregels en geopolitieke spanningen.
Zonder deze diversiteit verliest Europa een van haar sterkste troeven: de combinatie van talent, technologie en vrijheid van onderzoek.


Ingenieurs, ondernemers en investeerders

Wetenschap is pas het begin van de keten. Ingenieurs, ondernemers en investeerders bouwen voort op wat onderzoekers ontdekken.

Ingenieurs

Ingenieurs vertalen kennis naar technologie.
Zij bouwen machines, ontwerpen chips, ontwikkelen AI-modellen of windturbines. Hun werk steunt op inzichten die voortkomen uit fundamenteel onderzoek — van quantummechanica tot materiaalkunde.

Ondernemers

Ondernemers brengen technologie naar de markt. Ze testen, itereren en valideren producten in reële omstandigheden. Hun proces lijkt sterk op de wetenschappelijke methode: hypotheses testen, data analyseren, bijsturen.
In Vlaanderen en Nederland zien we dit in ecosystemen rond Deep Tech, biotechnologie, AI en duurzame energie.

Investeerders

Investeerders – durfkapitalisten, business angels, of publieke fondsen – financieren het risicovolle traject van prototype naar markt.
Waar banken zekerheid eisen, nemen investeerders bewust onzekerheid.
Maar ook hier geldt: zonder een continue instroom van wetenschappelijke vernieuwing droogt het aanbod aan rendabele innovaties op.

Als fundamentele wetenschap verzwakt, verschuift de macht naar regio’s die wél investeren – momenteel vooral China, Zuid-Korea en delen van Noord-Europa.


Waarom we wetenschappers nodig hebben

Sommige beleidsmakers vragen zich af of de klassieke wetenschapper nog nodig is in het tijdperk van artificiële intelligentie.
Waarom mensen betalen om te experimenteren, als AI toch kan voorspellen?
Het antwoord is eenvoudig: AI is krachtig, maar slechts zo goed als de kennis waarop het gebouwd is.

Zonder wetenschap is er geen betrouwbare data, geen nieuwe inzichten en geen creatief kader waarbinnen AI kan leren.
Een samenleving die wetenschap reduceert tot een kostenpost, verliest haar vermogen om te begrijpen, te creëren en zich te verdedigen.

De resultaten van de samenwerking tussen universiteit, industrie en overheid vormen de basis van de Europese welvaart:
de halfgeleiderindustrie (IMEC), de ruimtevaart (ESA), de biotechnologie (BioNTech, Galapagos), de AI-sector (DeepMind, Aleph Alpha).
Zonder wetenschap was geen van deze sectoren ooit ontstaan.


De les voor België en Europa

  1. Wetenschappers creëren kennis en leiden talent op.

  2. Ingenieurs bouwen technologie op basis van die kennis.

  3. Ondernemers vertalen technologie naar economische waarde.

  4. Investeerders maken de schaalvergroting mogelijk.

Deze vier rollen zijn onderling afhankelijk.
Als er één verdwijnt, stort het systeem langzaam in.

België en Europa beschikken nog over sterke universiteiten, solide onderzoekscapaciteit en hoogopgeleide ingenieurs. Maar de onderliggende trend is zorgwekkend: dalende publieke investeringen in fundamenteel onderzoek, stijgende administratieve lasten, en een afnemende instroom van jong talent.

Wie wetenschap verzwakt, verzwakt innovatie.
Wie innovatie verzwakt, verzwakt concurrentiekracht.
En wie concurrentiekracht verzwakt, verzwakt de toekomst.


Slotbeschouwing

De keuze is helder.
Europa kan wetenschap blijven beschouwen als een noodzakelijke investering in kennis, veiligheid en welvaart — of ze kan haar geleidelijk uithollen tot louter onderwijs, bureaucratie en consultancy.

Wie denkt dat artificiële intelligentie het werk van wetenschappers overbodig maakt, begrijpt niet wat wetenschap doet.
AI kan onderzoekers versterken, maar nooit vervangen.
Zonder nieuwe hypotheses, experimenten en nieuwsgierigheid blijft zelfs de krachtigste AI leeg.

De geschiedenis leert ons dat grootmachten niet instorten door oorlog, maar door intellectuele verwaarlozing.
De toekomst behoort toe aan de landen die vandaag durven investeren in fundamentele kennis.


Epiloog – De Wetenschappelijke Methode

Elke ontdekking begint met één vraag: “Hoe werkt dit echt?”
Een wetenschapper formuleert een hypothese, test die met experimenten, analyseert de resultaten en trekt conclusies.
Dat proces herhaalt zich eindeloos. De meeste pogingen mislukken — en dat is precies de bedoeling.
Want in de wetenschap betekent mislukking: leren.

Europa heeft eeuwenlang geprofiteerd van die houding.
De vraag is of we in 2025 nog de moed hebben om die cultuur van onderzoek, twijfel en durf te blijven financieren.

Zonder wetenschap geen innovatie. Zonder innovatie geen toekomst.