Waarom de klacht van Rossel tegen Google niet het echte probleem oplost

Media klagen dat ze slechts 30% krijgen, maar ze hebben zelf nooit geïnvesteerd in technologie. Google daarentegen heeft miljarden geïnvesteerd en biedt een kwalitatief beter product dan zij. Hun klacht is niet alleen onterecht, ze getuigt van luiheid, inefficiëntie en het verlangen om een achterstand juridisch te compenseren.

Inleiding De Belgische mediagroep Rossel eist 832 miljoen euro van Google, op basis van vermeend misbruik van diens dominante positie in de advertentiemarkt. Volgens Rossel wordt de waarde van hun journalistieke content onvoldoende vergoed doordat Google zogezegd de volledige advertentieketen controleert. De zaak, die in Parijs voorkomt, past in een bredere juridische trend tegen grote techbedrijven. Maar is deze klacht terecht? En belangrijker: lost ze iets fundamenteels op voor de mediasector?

1. De kern van de klacht: oneerlijke machtspositie? Rossel en soortgelijke uitgevers beroepen zich op het feit dat Google tegelijk advertentieplatform, veilingmeester en scheidsrechter is binnen het adtech-ecosysteem. Daardoor zouden zij geen eerlijke prijs ontvangen voor advertentieruimte, die volgens hen door Google's eigen systemen wordt ondergewaardeerd. Juridisch vertaalt zich dat naar "misbruik van dominante marktpositie".

Toch is de praktijk complexer. De mediabedrijven maken vrijwillig gebruik van Google’s infrastructuur — van advertentieplaatsing (AdSense), tot veiling (AdX), tot het beheer van hun advertentie-ruimte (Google Ad Manager). Het gaat hier dus niet om een gedwongen integratie, maar om een door de markt verkozen ecosysteem dat efficiënt, schaalbaar en relatief transparant is.

2. De realiteit van investeringen en innovatie Google heeft miljarden geïnvesteerd in technologie: AI-gestuurde targeting, real-time bidding, performance metrics, fraudedetectie, mobiele optimalisatie, enz. Rossel en andere mediahuizen hebben zich daarentegen jarenlang geconcentreerd op printverkoop, subsidies, en het behouden van verouderde structuren. In plaats van in eigen infrastructuur te investeren, kozen ze voor gemak — en klagen ze nu dat die keuze hen marktmacht kostte.

Het argument dat "de inhoud waardevol is" is op zich correct, maar distributie, targeting en meetbaarheid zijn vandaag even essentieel. Google biedt die in een geïntegreerd systeem dat wél werkt voor miljoenen kleine en grote adverteerders.

3. Feitelijke onjuistheden over vergoedingen Rossel beweert dat ze "slechts 30%" van de advertentiewaarde ontvangen. In de praktijk ontvangen veel uitgevers 60% of meer, afhankelijk van het gebruikte product en de markt. Google's AdSense betaalt gemiddeld 68% uit aan contentpartners. Het vaak geciteerde "30%-argument" is dus een halve waarheid, gebaseerd op uitzonderingen of verouderde data.

4. Transparantie: media versus Google Ironisch genoeg eisen mediabedrijven transparantie van Google, terwijl zij zelf nauwelijks data delen over hun eigen distributie, lezersgedrag of advertentieprestaties. Google biedt real-time rapportage, conversiemetingen, A/B-testen en fraudebescherming — zaken waar veel krantenwebsites pas recent in investeren.

5. Wat is het alternatief? Als Google volgens mediagroepen oneerlijk is, waarom bouwen zij dan geen beter alternatief? In 2025 is de technologie — cloud, bidding engines, analytics — ruimschoots beschikbaar. Maar het vereist visie, kapitaal en langdurige inzet. Veel media kiezen in plaats daarvan voor juridische strijd, met als doel retroactieve schadevergoedingen voor een achterstand die ze zelf niet hebben ingehaald.

6. Wat zou wél helpen? De oplossing ligt niet in rechtszaken, maar in investeringen in innovatie, partnerships met webmasters, eerlijke datadeelafspraken, en het heruitvinden van distributiemodellen die gebruikers centraal zetten. Juridische overwinningen kunnen tijdelijk geld opleveren, maar ze lossen geen structurele achterstand op.

De klacht van Rossel tegen Google is begrijpelijk vanuit het perspectief van een verzwakte sector, maar fundamenteel onproductief. Media die jarenlang niet hebben geïnvesteerd in technologie, kunnen niet verwachten dat juridische claims hun positie op lange termijn herstellen. Google’s dominantie is geen gevolg van machtsmisbruik alleen, maar van superieure schaal, visie en uitvoering. Het is tijd dat mediabedrijven die realiteit onder ogen zien — en hun energie richten op bouwen in plaats van procederen.

 

Juridisch narratief Uw contra-argument
Google misbruikt machtspositie Nee, Google biedt een schaalbaar ecosysteem waar media vrijwillig op aansluiten
Media krijgen slechts 30% In realiteit vaak 60% of meer; dat getal is een halve waarheid
Google is speler én scheidsrechter Maar wel één met betere metrics, transparantie en ROI dan kranten
Media creëren de content Maar Google distribueert, target, meet, en innoveert – wat waardevoller is voor adverteerders
Google verstoort concurrentie Nee, media zijn te traag geweest en willen nu via rechtszaken hun fouten afkopen

 

🧮 Feiten-check: klopt die 30%?

  • Het getal van “slechts 30% gaat naar uitgevers” komt uit oudere studies van IAB Europe.

  • In realiteit zijn de vergoedingen afhankelijk van type advertentie (display, native, video), marktdynamiek en locatie.

  • AdSense en AdX betalen vaak tussen 51% en 68% aan uitgevers, afhankelijk van het model.

➡️ Dus het populaire cijfer “Google pakt 70%” is vaak overdreven of onjuist voorgesteld.

 

📌 Argument 1: Google investeerde miljarden, media niet

  • Google bouwde een wereldwijd adtech-ecosysteem (Ads, AdSense, DoubleClick/DFP, Android, Chrome, Analytics).

  • Media gebruik(t)en die infrastructuur omdat ze zelf nooit de schaal, visie of technische daadkracht hadden om dat te bouwen.

  • Nu de distributie (via Google) de waarde opslorpt, klagen ze over verdeling van inkomsten – terwijl de waardecreatie (in termen van bereik, targeting, schaalbaarheid) juist bij Google ligt.

Quote:

“Als jullie geen miljarden investeerden, geen netwerk onderhouden en geen technologie gebouwd hebben — waarom zouden jullie dan recht hebben op 70% van de inkomsten?”

 

📌 Argument 2: Media gebruiken zelf Google Ads, verdienen eraan — en klagen tegelijk

  • Media draaien zelf advertenties via Google op hun eigen sites.

  • Als Google hen “maar 30%” zou betalen, waarom blijven ze dan op het platform?

  • Antwoord: omdat ze nergens anders méér krijgen — wat het argument van oneerlijke markt ondermijnt.

  • In realiteit krijgen sommige publishers meer dan 60-70% via AdSense / AdX, afhankelijk van hun model.

“Het klopt dus niet dat Google systematisch te weinig betaalt — en dat argument is dus feitelijk onjuist of selectief.”

📌 Argument 3: Google is een betere scheidsrechter dan mediabedrijven

  • Media zijn niet transparant over hun eigen praktijken:

    • Welke content wordt gepusht?

    • Wat is redactionele bias?

    • Hoe wordt CPM bepaald in hun eigen advertentieplatformen?

  • Google daarentegen biedt (relatief) objectieve algoritmes, tools, rapportage, targeting en transparantie.

“Wat is de transparantie in jullie eigen krant? Hoeveel mensen hebben het gelezen? Hoeveel klikten? Wat was het rendement voor de adverteerder?”

 

📌 Argument 4: De juridische aanval maskeert falend innovatiebeleid

  • In plaats van te concurreren met innovatie, gaan media juridische procedures opstarten.

  • Doel: een financieel vonnis afdwingen dat Google moet betalen voor hun falend businessmodel.

  • Dat is marktbescherming via rechtspraak, geen gezonde concurrentie.

“Als jullie écht denken dat Google oneerlijk speelt — bouw dan een beter systeem. In 2025 is dat perfect mogelijk. Maar dat doen jullie niet. Waarom?”

 

Laat media stoppen met klagen en eindelijk investeren in eigen technologie. Of aanvaarden dat ze gewoon de controle over distributie kwijt zijn geraakt. Want dat is waar het hier écht over gaat: wie beheert de toegang tot het publiek? En op dat vlak is Google nu eenmaal efficiënter, goedkoper, betrouwbaarder en transparanter dan kranten ooit geweest zijn.