🧠 Subsidies voor innovatie? Waarom echte vernieuwers vaak naast het geld grijpen

In theorie zijn innovatiesubsidies bedoeld om vernieuwende ideeën en technologieën te ondersteunen. In de praktijk gaan de middelen echter vaak naar wie het best weet hoe het subsidiecircuit werkt — niet naar wie de beste oplossingen heeft.

Dat is geen persoonlijke frustratie, maar een structureel probleem dat onlangs ook werd blootgelegd in het rapport “Funding Ideas, not Companies” (IEP@Bocconi en ifo, 2025). De belangrijkste conclusie? Het Europese innovatiesysteem beloont vooral organisaties die goed zijn in aanvragen schrijven — niet in vernieuwen.


⚙️ Hoe werkt het systeem nu?

Wie ooit een Europese subsidie heeft aangevraagd, weet hoe complex het proces is. Grote bedrijven en consultancyconsortia krijgen miljoenen voor projecten die zelden tot structurele doorbraken leiden. Kleine, onafhankelijke spelers? Die mogen “bedelen” om beperkte microbudgetten, en vallen vaak uit de boot wegens administratieve formaliteiten of het ontbreken van politieke connecties.

De paradox: als je iets opbouwt op bestaande technologie — wat de meeste succesvolle innovaties doen — krijg je te horen dat je idee "niet nieuw genoeg" is. Een voorbeeld? ChatGPT is gebouwd op LLM-technologie die al jarenlang bestaat. Het vernieuwende zit in de toegankelijkheid en toepasbaarheid. Maar volgens de huidige subsidielogica zou OpenAI géén steun krijgen. Waarom? Omdat het is gebaseerd op iets dat al bestond.

Dat is absurd. Elke echte innovatie bouwt verder op wat er al was. Zelfs een slimme interface of toepassing kan een revolutie teweegbrengen. Toch worden dit soort oplossingen vaak uitgesloten omdat ze niet “disruptief genoeg” lijken op papier.


💸 Waar gaat het mis?

  • Beoordelaars zijn vaak niet technisch. Ze kijken naar formuleringen, niet naar de werkelijke waarde van een oplossing.

  • Fondsen worden beheerd door tussenstructuren die zelf subsidie krijgen. Deze organisaties verbruiken een groot deel van het budget aan administratie, verantwoording en overhead.

  • Grote spelers krijgen disproportioneel veel steun. Sommige bedrijven ontvangen honderden projectsubsidies, terwijl ze vaak voortbouwen op interne R&D die losstaat van het projectdoel.

De uitkomst? Innovatiegeld verdwijnt in een moeras van overlegstructuren, rapporten en PowerPointslides. Ondertussen blijven échte bouwers – onafhankelijke uitvinders, ontwikkelaars, kleine labs – achter met lege handen.


🔄 Wat moet er veranderen?

  1. Subsidies moeten naar ideeën, niet naar structuren
    → Geef onafhankelijke denkers en kleine teams ruimte om zelfstandig te bouwen aan oplossingen, zonder verplichte consortia.

  2. Beoordeel op impact, niet op jargon
    → Introduceer blinde beoordeling door vakexperts. Laat het idee spreken, niet de naam of het trackrecord van de indiener.

  3. Zorg voor snelle micro-financiering voor kleine projecten
    → Geen 30-pagina-aanvragen, maar een proof of concept en een plan. Binnen 30 dagen een beslissing.

  4. Beperk herhaalfunding aan vaste spelers
    → Geef ruimte aan nieuwkomers. Eén bedrijf zou geen tientallen keren dezelfde pot moeten kunnen aanboren.


Innovatie ontstaat zelden in een vergaderzaal. Het begint bij iemand die een probleem écht begrijpt, en iets bouwt dat werkt. Als we willen dat Europa een toekomst heeft als innovatieve regio, dan moeten we terug naar de kern: vertrouwen geven aan mensen met ideeën — niet aan systemen die vooral zichzelf in stand houden.

 

Een realistische oplossing voor het probleem dat je schetst – namelijk dat subsidies vaak niet naar de meest beloftevolle, maar naar de best geformuleerde of politiek correcte projecten gaan – vereist structurele en praktische veranderingen. Hieronder geef ik een overzicht in drie niveaus: beleid, organisatie, en praktijk.


Oplossingen op beleidsniveau (EU/nationaal)

  1. Voer een “bottom-up first”-principe in
    → Subsidies moeten primair gericht zijn op ideeën, niet op structuren. Dat betekent:

    • Open calls zonder vooraf vastgelegde thema’s.

    • Projecten van onafhankelijke individuen of kleine teams worden voorrang gegeven.

    • Minder focus op TRL (technology readiness level), meer op impactpotentieel.

  2. Beperk herhaalfunding voor grote spelers
    → Maximaal 3 opeenvolgende subsidies per onderneming/groep per call-type, tenzij aantoonbaar nieuwe entiteit of toepassing.

  3. Scheid inhoudelijke evaluatie van administratie
    → Technische/domeinspecifieke beoordeling gebeurt door erkende vakexperten, niet door externe consultants of beleidsmedewerkers zonder domeinkennis.

  4. Stimuleer “invers matching”
    → Laat innovatieve projecten zich presenteren aan de markt (bedrijven, overheden, NGO’s), en laat financiering volgen zodra minstens één partij bereid is cofinanciering aan te bieden.


🏗️ Oplossingen op organisatieniveau (fondsen, agentschappen)

  1. Voer blind review in (zoals bij wetenschappelijke publicaties)
    → Geen bedrijfsnaam, geen land, geen "track record" zichtbaar tijdens de eerste beoordelingsronde — alleen de kern van het idee telt.

  2. Creëer een microfinancieringsluik (< €150K)
    → Specifiek voor solopreneurs, onderzoekers, studenten of kleine teams die zonder consortium werken. Snelproces, geen 50-pagina’s dossiers, binnen 30 dagen uitsluitsel.

  3. Verplicht feedbackloops & transparantie
    → Iedere aanvraag moet voorzien worden van publiek samenvattend evaluatieverslag zodat beginnende aanvragers kunnen leren en bias zichtbaar wordt.


🛠️ Oplossingen in de praktijk (voor jou als indiener/ontwikkelaar)

  1. Focus op “problem ownership” i.p.v. “novelty”
    → Positioneer jezelf als degene die het probleem begrijpt én in staat is om het duurzaam op te lossen, zelfs als je technologie niet ‘radicaal nieuw’ is.

  2. Werk in kleine iteratieve stappen, bouw je dossier als MVP
    → Denk aan je subsidie-aanvraag als een product: begin met een kleine, werkende versie en verbeter per ronde. Verzamel externe steun of endorsements.

  3. Zoek medestanders in policy/adviesraden en bouw aan je invloed vooraf
    → Ga in gesprek met mensen in adviescommissies of beleidsinstanties (bv. door mee te doen aan consultatierondes of hackathons van agentschappen).